‘Re-entry anxiety’: versoepelingen volgen elkaar op, maar wat als je huivert bij de gedachte aan sociaal contact?
Help! Kan je dat nog wel? Ben je al die social skills niet verleerd? Enkele tips.
Eindelijk! De terrassen gaan weer open! We mogen weer met meer afspreken! En straks zien we zowaar/meer collega’s op het werk. Overal trekt het sociale leven zich weer op gang en gaan we weer gezellig babbelen met elkaar. Maar... bekruipt je dat ook? Dat je weer moet ‘socialisen’, grappig en gevat zijn, praatjes moet maken aan de koffiemachine?
Re-entry anxiety
Rustig maar, je hebt gewoon last van ‘re-entry anxiety’, een gekend psychologisch fenomeen. Of noem het in dit concrete geval: het ‘postcorona stresssyndroom’. Het is heel normaal dat je je wat ongemakkelijk voelt. Eén jaar corona heeft véél dingen veranderd.
“Als je hersenscans zou tonen van jij en ik net voor de eerste lockdown, dan zouden die er anders uitzien dan nu”, zegt Josje Smeets (Universiteit Maastricht), psychologe en expert op het vlak van gelukservaringen. “Het deel van je hersenen dat je sociale interacties regelt, is gewoon minder actief, omdat je wereld zoveel kleiner is geworden.”
Als die sociale ervaringen er niet zijn, gaat je brein zelf aan de slag om dat gemis te compenseren. Na een periode van eenzaamheid is het zogenaamde ‘defaultnetwerk’ in je hersenen groter geworden. Dat netwerk gebruiken we als we herinneringen ophalen, als we nadenken over onszelf of ons de toekomst proberen voor te stellen. Simpel gezegd: omdat we zo hard onze collega’s missen, hebben we hen tijdens de lockdown af en toe zelf gefantaseerd, of zijn we terugvallen op onze zalige herinneringen op het werk.
Er zit wat roest op je sociale vaardigheden
Zijn we dan echt zo vervreemd van menselijk contact? “Er waren natuurlijk sociale media en virtuele overlegmomenten, maar dit is van een andere orde”, zegt Smeets. Bij gesprekken die je in levenden lijve voert, komt er oxytocine vrij, het zogenaamde ‘gelukshormoon’. Dat is niet zo als je met een glas wijn naar een scherm zit te staren tijdens een e-peritief.” Voor mensen die sociaal wat angstig zijn, is dat wat comfortabeler.
“Dat is totaal iets anders dan een real life-gesprek”, zegt gedragspsycholoog Dirk Hermans (KU Leuven). Extra werk voor je brein. Reken op wat awkward momentjes. Al zijn er wel wat tips.
Algemene tip: begin rustig en bouw verder op
“Begin niet met die enorme vraag: En, hoe gaat het met je?”, zegt Iris Posthouwer, auteur van het boek ‘smalltalks survival’. “Daar sla je écht meteen de hele conversatie mee dood. Maak de vraag wat kleiner: En, hoe loopt je dag vandaag? Of vertel iets over jezelf. Dat mag iets persoonlijks of gênants zijn: Ik moet er weer aan wennen om niet meer hele dagen in mijn pyjamabroek rond te lopen. ”
“Nog moeilijker is die mensen die in de startblokken staan om los te breken en in één gulp álle schade willen inhalen.” Want daar is ons brein niet meer aan gewend, zegt Josje Smeets. Dit wil volgens haar niet zeggen dat we voor de rest van ons leven in volstrekt isolement moeten leven.
“Terrasjes doen of naar feestjes gaan, dat is zoals een stuk chocola eten: het maakt dopamine vrij in je hersenen, dat is goed voor genot en geluk op korte termijn. Langetermijngeluk, rustige tevredenheid, dat is veel duurzamer, en maakt serotonine vrij in je hersenen. Tijdens de lockdown hebben we heel lang moeten focussen op dat laatste, zonder al die kortetermijnpleziertjes. Maar de ultieme gelukservaring krijg je door die twee te combineren: serotonine én dopamine. Dus begin rustig, maar laat die terrasjes en contacten niet helemaal aan je voorbijgaan.”
Hoelang blijven we dan nog worstelen met het ‘postcorona stresssyndroom’?
Toch nog een paar maanden, schatten de experts. “De crisis heeft lang genoeg geduurd om in een patroon te geraken waarvan je ook wel bent gaan genieten”, zegt Dirk Hermans. “Vroeger ging er geen weekend voorbij of je moest naar een receptie, communie of reünie. We hebben nu nieuwe dingen geleerd: een gezelschapsspelletje met je kinderen elk weekend. In je tuin zitten en kijken naar de bomen en planten. We kijken uit naar nieuw sociaal contact, maar ook niet in die mate dat we direct weer die weekends gaan vol plamuren met uitjes met de vrienden.”
Na verloop van tijd zal dat wel weer zo zijn: we blijven sociale wezens en hebben nood om te verbinden met anderen.
Bron: Nieuwsblad