De taskforce ventilatie waarschuwt: “Ook bij het ventileren van ruimtes bestaat er nog een besmettingsrisico
De taskforce ventilatie heeft enkele adviezen klaar voor de praktische implementatie van ventilatie en de bewaking van de luchtkwaliteit van binnenruimtes.
Er zijn meerdere mogelijkheden om voldoende frisse lucht in een ruimte te krijgen, maar dat betekent niet dat er geen risico op een coronabesnetting meer is. Dat heeft Peter Wouters van de taskforce ventilatie verklaard op de persconferentie van het Nationaal Crisiscentrum Sciensano. Hij presenteeerde een rapport voor met adviezen over de praktische implementatie van ventilatie en de bewaking van de luchtkwaliteit van binnenruimtes.
Zoals bekend en aangetoond in verschillende wetenschappelijke onderzoeken, verspreiden we bij het uitademen zeer kleine partikeltjes die uren kunnen circuleren in de lucht. Op die manier kunnen ze ook het virus verspreiden. Het komt er dus op aan om de concentratie van de partikeltjes zo laag mogelijk te houden, aldus Wouters.
Als er in een buitenomgeving voldoende afstand bewaard wordt, is de concentratie sowieso laag. “Daarom is de aanbeveling om elkaar buiten te ontmoeten, omdat het besmettingsrisico klein is.” In binnenruimtes kunnen de concentraties van partikels laag gehouden worden door de toestroom van verse buitenlucht, ventilatie dus.
Wat is veilig qua ventilatie?
De taskforce bekeek hoeveel ventilatie er nodig is voor een veilige binnenruimte.
Als er geen mechanisch ventilatiesysteem aanwezig is, en de CO2-concentratie niet gemeten kan worden, moeten de ramen en deuren altijd open staan, waarbij de bezetting in een ruimte beperkt blijft.
Hoeveel personen er in een ruimte kunnen, hangt af van hoe groot de ramen en deuren zijn die geopend kunnen worden. Vuistregel:
- per m² volledig openstaand raam kunnen er vier personen aanwezig zijn.
- per m² geopende deur, zijn dat er zes.
Een rustig zittend persoon ademt ongeveer 0,5 kubieke meter per uur in en uit. Op basis daarvan raadt de taskforce 40 m3 /u ventilatie aan.
“Als we uitademen, stoten we ook een hoeveelheid CO2 uit. Als we uitgaan van 40 m3/u ventilatie, komt dat overeen met een stijging van 500 ppm (aantal deeltjes per miljoen) in de CO2-concentratie. Dat is een belangrijke indicator om te zien of er voldoende ventilatie is, verklaart Wouters. “Bij voldoende ventilatie mag de CO2-concentratie niet hoger zijn dan 900 ppm (deeltjes per miljoen)’”. Dat betekent dus dat een stijging met 500 ppm aanvaardbaar is. In de buitenlucht is er een CO2- concentratie van 400 ppm.
Wanneer op basis van deze berekeningen blijkt dat men niet onder alle omstandigheden voldoende luchtkwaliteit kan garanderen, moeten de ventilatievoorzieningen verbeterd worden.
Als er wél een mechanisch ventilatiesysteem aanwezig is, kan de maximale capaciteit bepaald worden via een CO2-meting, aangezien mensen ook CO2 uitademen.
Luchtzuivering?
Voor de ventilatie zijn er dus al richtlijnen, maar aan de adviezen rond luchtzuivering wordt nog gewerkt, zegt Wouters.
Luchtzuivering bestaat erin dat het aantal besmette deeltjes in de binnenruimte verminderd wordt, waardoor ook de kans op een besmetting lager is.
Bron: Nieuwsblad en Standaard (7/5/2021)
