Meten is weten: de CO2-meter als wegwijzer voor een gezond binnenklimaat
In de strijd tegen de verspreiding van het COVID-19-virus staan de gekende basismaatregelen (handen wassen, mondmasker dragen, voldoende afstand houden,…) nog steeds met stip bovenaan. Daarnaast is ook een goede ventilatie van binnenruimtes van cruciaal belang, waarbij de Codex Welzijn op het werk als wetgevend kader dient.
Het gebruik van CO2-meters wordt steeds populairder. Niet onterecht, want dit laagdrempelig toestel geeft aanwezige personen in een binnenruimte snel en nauwkeurig meer duidelijkheid of de verluchting volstaat bij de beoogde bezettingsgraad en of extra ventilatie dus al dan niet noodzakelijk is.
Let wel: het meten van CO2 in binnenruimtes is geen langetermijnoplossing om de risico’s op een mogelijke virusbesmetting structureel aan te pakken. De Codex Welzijn op het werk voorziet dat u voor bijkomende risicoverlagende ingrepen een actieplan met tijdspad opmaakt, met onder meer een risicoanalyse van de luchtinstallaties.
Aan een CO2-meter – al te koop vanaf 150 euro – worden de volgende minimale eisen gesteld:
- een niet-dispersief infrarood (NDIR)-sensor;
- een meetbereik van minstens 0 tot 3000 ppm (de meeste toestellen gaan tot 5000 ppm);
- een maximale afwijking van ≤ 5% van de gemeten waarde (≤ 3% is uiteraard beter, maar ook duurder);
- instelbare visuele alarmgrenzen (groen, oranje, rood).
Deze minimumeisen kunnen uitgebreid worden met de volgende opties:
- geluidsalarm;
- datalogging via sd-kaart of connectie met pc of smartphone;
- model op netstroom in plaats van batterij (met dus een hogere betrouwbaarheid qua werking);
- montagemogelijkheid aan de muur;
- zelfkalibrerende functie.
Moet u in elk lokaal afzonderlijk een CO2-meter plaatsen? Niet noodzakelijk. U kunt immers homogene groepen maken van lokalen met een vergelijkbare maximale bezetting en eenzelfde ventilatie, oriëntatie en volume.
Indien de meter een vooraf vastgelegde drempelwaarde overschrijdt, moet u maatregelen nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Zo kunt u bijvoorbeeld het ventilatiedebiet verhogen, een pauze inlassen buiten het lokaal (en extra ventileren) en/of de bezetting in een lokaal verminderen.
redactie INNI
